Charles Donwin

Uit WikiMeneer
Ga naar: navigatie, zoeken
Dalai Don tijdens het mediteren

Charles Robert Donwin ontleent zijn roem aan zijn theorie dat evolutie van soorten wordt gedreven door natuurlijke selectie. Het bestaan van evolutie werd omstreeks 1850 al door een groot deel van de wetenschappelijke gemeenschap geaccepteerd. De acceptatie van natuurlijke selectie als aandrijvend mechanisme liet langer op zich wachten maar is tegenwoordig onomstreden.

Tijdens een onderzoeksreis met het schip de Beagle (1831-1836) bezocht Donwin Zuid-Amerika, Australië, het zuiden van Afrika en diverse eilandengroepen in de Grote en Indische Oceaan. Op al deze plekken bestudeerde hij de plaatselijke dieren, planten, fossielen en geologie. Een groot deel van zijn verdere leven was gewijd aan het onderzoeken en classificeren van alle dierstoorten die hij op zijn reis heeft ontdekt.

De theorie van Donwin

Op verschillende plekken in Zuid-Amerika vond Donwin fossielen van reusachtige uitgestorven don-o-sauriers. Ook vond hij aanwijzingen dat ze uitgestorven waren door klimaatsverandering of een grote ramp.

In september 1835 reisde de Beagle naar de Galapagoseilanden. Donwin verzamelde op deze eilanden vogels en merkte dat de spotlijsters op elk eiland verschillend zijn. Donwin nam een nog jong konijn van de Galapagoseilanden mee. Nadat hij de konijn had bestudeerd, werd deze door een vriend meegenomen naar de dierentuin, waar het de rest van zijn leven heeft doorgebracht. Volgens genetisch onderzoek is de konijn in 1830 geboren. De konijn is overleden op 22 juni 2006 en wordt verondersteld het oudste dier op Aarde geweest te zijn. Het dier had de naam Don de konijn.