|
|
Regel 1: |
Regel 1: |
− | {{Infobox wetenschapper
| + | |
− | | naam = Charles Darwin
| + | |
− | | afbeelding = Charles Darwin 01.jpg
| + | |
− | | onderschrift = Charles Darwin in 1869 <br /> portret door [[Julia Margaret Cameron]]
| + | |
− | | volledigenaam = Charles Robert Darwin
| + | |
− | | geboortedatum = [[12 februari]] [[1809]]
| + | |
− | | geboorteplaats = [[Shrewsbury (Verenigd Koninkrijk)|Shrewsbury]] ([[Shropshire]], {{GB}}
| + | |
− | | sterfdatum = [[19 april]] [[1882]]
| + | |
− | | sterfplaats = [[Downe]] ([[Kent (graafschap)|Kent]], {{GB}}
| + | |
− | | vakgebied = [[Natuurlijke historie]]
| + | |
− | | onderzoek1 =
| + | |
− | | onderzoek2 =
| + | |
− | | publicaties =
| + | |
− | | bekendvan = ''[[The Voyage of the Beagle]]'' (1839)<br />''[[De oorsprong der soorten|On the Origin of Species]]'' (1859)<br />[[Natuurlijke selectie]]
| + | |
− | | religie =
| + | |
− | | hobby =
| + | |
− | | handtekening = Charles Darwin Signature.svg
| + | |
− | | handtekeningpx = 150px
| + | |
− | | website =
| + | |
− | | portaal = Biologie
| + | |
− | }}
| + | |
− | {{Gesproken Wikipedia klein|Nl-Charles Darwin-article.ogg|24361064}}
| + | |
| '''Charles Robert Darwin''' ([[Shrewsbury (Verenigd Koninkrijk)|Shrewsbury]] ([[Shropshire]]), [[12 februari]] [[1809]] – [[Downe]] ([[Kent (graafschap)|Kent]]), [[19 april]] [[1882]]) was een [[Engeland|Engels]] [[autodidact]] op het gebied van [[natuurlijke historie]], [[biologie]] en [[geologie]]. Darwin ontleent zijn roem aan zijn [[wetenschappelijke theorie|theorie]] dat [[evolutie (biologie)|evolutie]] van [[soort]]en wordt gedreven door [[natuurlijke selectie]]. Het bestaan van evolutie werd omstreeks 1850 al door een groot deel van de [[wetenschappelijke gemeenschap]] geaccepteerd. De acceptatie van natuurlijke selectie als aandrijvend mechanisme liet langer op zich wachten maar is tegenwoordig onomstreden. | | '''Charles Robert Darwin''' ([[Shrewsbury (Verenigd Koninkrijk)|Shrewsbury]] ([[Shropshire]]), [[12 februari]] [[1809]] – [[Downe]] ([[Kent (graafschap)|Kent]]), [[19 april]] [[1882]]) was een [[Engeland|Engels]] [[autodidact]] op het gebied van [[natuurlijke historie]], [[biologie]] en [[geologie]]. Darwin ontleent zijn roem aan zijn [[wetenschappelijke theorie|theorie]] dat [[evolutie (biologie)|evolutie]] van [[soort]]en wordt gedreven door [[natuurlijke selectie]]. Het bestaan van evolutie werd omstreeks 1850 al door een groot deel van de [[wetenschappelijke gemeenschap]] geaccepteerd. De acceptatie van natuurlijke selectie als aandrijvend mechanisme liet langer op zich wachten maar is tegenwoordig onomstreden. |
| | | |
Regel 27: |
Regel 6: |
| Darwins werk betekende een [[paradigmaverschuiving|revolutie]] binnen de wetenschap en had een grote invloed op maatschappij, filosofie en religie. De acceptatie van de evolutie van soorten had als gevolg dat de [[mens]] als een diersoort, een van de onderdelen van de natuur, in plaats van als een boven de natuur staande levensvorm moest worden beschouwd. Samen met de [[erfelijkheidsleer]] van [[Gregor Mendel|Mendel]] vormt Darwins [[evolutietheorie]] tegenwoordig de basis van alle biologische kennis. | | Darwins werk betekende een [[paradigmaverschuiving|revolutie]] binnen de wetenschap en had een grote invloed op maatschappij, filosofie en religie. De acceptatie van de evolutie van soorten had als gevolg dat de [[mens]] als een diersoort, een van de onderdelen van de natuur, in plaats van als een boven de natuur staande levensvorm moest worden beschouwd. Samen met de [[erfelijkheidsleer]] van [[Gregor Mendel|Mendel]] vormt Darwins [[evolutietheorie]] tegenwoordig de basis van alle biologische kennis. |
| | | |
− | == Levensloop ==
| + | == De reis van de Beagle == |
− | [[Bestand:Charles Darwin 1816.jpg|thumb|Charles Darwin in 1816, op zevenjarige leeftijd]]
| + | |
− | | + | |
− | === Jeugd en opleiding ===
| + | |
− | Darwin werd geboren als vijfde kind en de jongste van twee zonen van de rijke arts Robert Waring Darwin (1766-1848) en diens vrouw Susannah Wedgwood (1765–1817). Zijn grootvader aan vaders zijde was de arts, dichter en filosoof [[Erasmus Darwin]] (1731-1802); zijn grootvader aan moeders zijde was de industrieel [[Josiah Wedgwood]] (1730-1795). Hoewel zijn beide ouders gelovig waren, was vader Robert Darwin een [[vrijdenkerij|vrijdenker]], die zijn kinderen meer vanwege conventies dan vanwege overtuiging liet dopen. Zijn vrouw nam de kinderen echter mee naar de mis in de [[Unitarisme (theologie)|Unitaristische kerk]]. Vanaf 1817 bezocht Charles de dorpsschool die door de priester van deze kerk geleid werd. Hetzelfde jaar, toen Charles acht jaar oud was, stierf zijn moeder. Vanaf september 1818 werd hij naar de [[Anglicanisme|Anglicaanse]] [[kostschool]] ''Shrewsbury School'' gestuurd, waar hij kost en onderdak vond.<ref>Desmond & Moore (1991), p. 12-15</ref> Hij toonde al jong een grote belangstelling voor de natuur. Hij verzamelde "alle mogelijke dingen, schelpen, zegels, munten en mineralen". Vooral vogels en insecten hadden zijn belangstelling. Geboeid las hij het verslag over de reis van de Duitser [[Alexander von Humboldt]] in [[Zuid-Amerika]] en “Een natuurlijke historie van Selborne” door dominee [[Gilbert White]].
| + | |
− | | + | |
− | Charles bracht de zomer van 1825 door als assistent van zijn vader. Vader Darwin was een grote, zwaarlijvige man, die een bloeiende medische praktijk uitoefende en hoopte dat zijn zoon hem hierin zou opvolgen. Die herfst begon Charles een studie [[Geneeskunde|medicijnen]] aan de [[University of Edinburgh]] in [[Schotland]]. Omdat hij slecht tegen bloed kon ontwikkelde hij echter een weerzin tegen de practica en verwaarloosde hij zijn studie. In zijn vrije tijd leerde hij dieren [[prepareren|opzetten]] van [[John Edmonstone]], een vrijgemaakte donkere [[Slavernij|slaaf]], die hem verhalen vertelde over de [[tropisch regenwoud|regenwouden]] van [[Zuid-Amerika]]. Later zou deze ervaring hem ertoe brengen te schrijven dat "[[neger]]s" en Europeanen nauw verwant waren, ondanks uiterlijke verschillen.<ref>Darwin (1871), [http://darwin-online.org.uk/content/frameset?itemID=F937.1&viewtype=text&pageseq=245 p. 232]</ref>
| + | |
− | | + | |
− | [[Bestand:Charles Darwin by G. Richmond.jpg|thumb|Darwin als jonge man]]
| + | |
− | In zijn tweede jaar als student werd Darwin lid van de ''Plinian Society'', een [[studentenvereniging]] voor studenten geïnteresseerd in [[natuurlijke historie]].<ref>Browne (1995), p. 72</ref> Hij volgde geïnteresseerd de [[college (universiteit)|colleges]] van de [[anatomie|anatoom]] [[Robert Edmond Grant]] (1793–1874). Grant was een aanhanger van de hypotheses van [[Étienne Geoffroy Saint-Hilaire|Saint-Hilaire]] en [[Jean-Baptiste Lamarck|Lamarck]], die dachten dat tijdens het leven van organismen verkregen eigenschappen leiden tot evolutie van soorten ([[lamarckisme]]). Darwin zou in de winter van 1826-1827 meegaan op [[veldwerk|veldonderzoek]] langs de [[Firth of Forth]], waar Grant en zijn studenten de levenscyclus van zeedieren bestudeerden. Tijdens dit onderzoek vond men [[homologie (anatomie)|homologieën]], vergelijkbare organen in verschillende soorten, die slechts verschillen in complexheid. Door Grant werden homologieën gezien als bewijzen voor een [[gemeenschappelijke voorouder]] en dus voor evolutie.<ref>Desmond & Moore (1991), p. 33–40</ref> In maart 1827 hield Darwin een presentatie voor de ''Plinian Society'' over zijn ontdekking dat de zwarte bolletjes die vaak in [[Ostreidae|oesters]] gevonden worden de eieren van [[bloedzuiger (worm)|bloedzuigers]] zijn.<ref>Browne (1995), p. 82</ref>
| + | |
− | Ook volgde hij colleges in natuurlijke historie van de [[mineralogie|mineraloog]] [[Robert Jameson]] (1774-1854). Van Jameson leerde Darwin methoden uit de [[stratigrafie]] (de beschrijving en [[relatieve datering]] van [[gelaagdheid|gesteentelagen]]) en de [[taxonomie]] van [[planten]] kennen. Ook assisteerde hij Jameson bij zijn werk over de uitgebreide collectie van het [[Royal Museum]], destijds een van de grootste in Europa.<ref>Desmond & Moore 1991, p. 42–43</ref>
| + | |
− | | + | |
− | Darwins vader vond echter dat hij niet veel nuttigs uitvoerde. Hij besloot dat Charles dan maar dominee moest worden en schreef hem in voor een studie [[theologie]] aan het [[Christ's College]] van de [[Cambridge University|universiteit van Cambridge]].<ref>Desmond & Moore 1991, p. 47–48</ref> In [[Cambridge (Engeland)|Cambridge]] kwam Darwin in aanraking met zijn neef [[William Darwin Fox]] (1805-1880), met wie hij de rest van zijn leven een briefwisseling zou onderhouden. Naast hun studies gingen de twee met vrienden [[paardrijden]] of [[schietsport|schieten]] en hielden ze zich bezig met het verzamelen van opgezette [[kevers]], op dat moment een [[rage (hype)|rage]].<ref>Darwin 1887, pp. [http://www.gutenberg.org/catalog/world/readfile?fk_files=39003&pageno=10 10], [http://www.gutenberg.org/catalog/world/readfile?fk_files=39003&pageno=14 14], [http://www.gutenberg.org/catalog/world/readfile?fk_files=39003&pageno=15 15], [http://www.gutenberg.org/catalog/world/readfile?fk_files=39003&pageno=17 17] [http://www.gutenberg.org/catalog/world/readfile?fk_files=39003&pageno=18 18]</ref> Fox bracht Darwin in aanraking met de [[hoogleraar]] [[botanie]], [[John Stevens Henslow]] (1796-1861), die veel van kevers afwist. Darwin besloot voortaan Henslows colleges in natuurlijke historie te volgen en werd diens favoriete student. Darwin las in die tijd het werk van de theoloog [[William Paley]] en was gefascineerd door diens [[teleologisch Godsbewijs|argument van een intelligente ontwerper]] van de natuur (een zogenaamd [[Godsbewijs]]). Paleys ideeën zouden gek genoeg later een rol spelen bij het ontstaan van Darwins theorie van natuurlijke selectie.<ref>Von Sydow (2005)</ref>
| + | |
− | | + | |
− | Darwin deed in januari 1831 examen. Hij muntte uit in [[de klassieken|klassieke studies]], [[wiskunde]] en [[natuurkunde]] en deed het goed in theologie, zodat hij de tiende score had van de 178 geslaagden.<ref>Browne (1995), p. 97</ref> Daarna bleef Darwin tot juni in Cambridge. Op Henslows advies liet hij zich niet direct tot priester [[wijding|wijden]]. Geïnspireerd door de boeken van [[Alexander von Humboldt]] besloot hij in plaats daarvan met een aantal medestudenten naar [[Tenerife (Canarische Eilanden)|Tenerife]] te reizen om de natuur van de [[Tropen (geografie)|tropen]] zelf te onderzoeken, hij leerde daarom [[Spaans]] en volgde colleges van de geoloog [[Adam Sedgwick]] (1785-1873). Sedgwick was zeer te spreken over Darwin en nam hem in de zomer van 1831 als assistent mee naar [[Wales]] om daar gesteentelagen te [[geologische kaart|karteren]].<ref>Browne 1995, pp. 133–141</ref> Toen Darwin thuis kwam vond hij een brief van Henslow, die hem wees op [[Robert FitzRoy]] (1805-1865), kapitein van de [[HMS Beagle (zeilschip)|HMS Beagle]]. FitzRoy zou vier weken later vertrekken voor een onderzoeksreis naar onder andere Zuid-Amerika, waarbij nieuwe kustkaarten vervaardigd dienden te worden, en was nog op zoek naar een natuuronderzoeker die hem op de lange reis gezelschap kon houden, maar ook zelf onderzoek zou kunnen doen onderweg. Aangezien de reis twee jaar zou duren was Darwins vader niet enthousiast over het idee, maar werd door een broer van zijn overleden vrouw overgehaald zijn zoon toestemming te geven voor de reis.<ref>Desmond & Moore 1991, p. 94–97</ref>
| + | |
− | | + | |
− | [[Bestand:Voyage of the Beagle-nl.svg|thumb|450px|right|De reis van de ''Beagle'']]
| + | |
− | [[Bestand:HMS Beagle by Conrad Martens.jpg|thumb|300px|De [[HMS Beagle (zeilschip)|Beagle]] in de wateren rondom [[Vuurland]] in 1832. Schilderij door [[Conrad Martens]].]]
| + | |
− | | + | |
− | === De reis van de Beagle ===
| + | |
| [[De reis van de Beagle]] duurde uiteindelijk bijna vijf [[jaar]], van 1831-1836, waarvan Darwin de meeste tijd echter aan land doorbracht. Hij onderzocht de geologie en natuur van de gebieden waar de Beagle aanlegde en zond [[planten]], opgezette [[Dierenrijk|dieren]] en [[fossiel]]en terug naar [[Cambridge (Engeland)|Cambridge]], samen met beschrijvingen van zijn ontdekkingen. Veel van de door Darwin beschreven soorten waren nieuw en zijn ontdekkingen vestigden zijn naam als natuuronderzoeker. Zijn nauwkeurige en uitgebreide beschrijvingen zouden de basis vormen voor zijn latere werk. Aan de hand van de brieven die hij aan zijn familie schreef zou hij een reisverslag schrijven dat in 1839 gepubliceerd werd onder de titel ''The Voyage of the Beagle''. Hierin gaf hij behalve een overzicht van zijn ontdekkingen over de plaatselijke [[Natuur (kosmos)|natuur]] ook inzichten in de sociale, politieke en [[volkenkunde|volkenkundige]] situatie van de gebieden die hij bezocht. Hij beschreef zowel de koloniale als oorspronkelijke bewoners van deze gebieden.<ref>Desmond & Moore (1991), p. 189–192 & 198</ref> | | [[De reis van de Beagle]] duurde uiteindelijk bijna vijf [[jaar]], van 1831-1836, waarvan Darwin de meeste tijd echter aan land doorbracht. Hij onderzocht de geologie en natuur van de gebieden waar de Beagle aanlegde en zond [[planten]], opgezette [[Dierenrijk|dieren]] en [[fossiel]]en terug naar [[Cambridge (Engeland)|Cambridge]], samen met beschrijvingen van zijn ontdekkingen. Veel van de door Darwin beschreven soorten waren nieuw en zijn ontdekkingen vestigden zijn naam als natuuronderzoeker. Zijn nauwkeurige en uitgebreide beschrijvingen zouden de basis vormen voor zijn latere werk. Aan de hand van de brieven die hij aan zijn familie schreef zou hij een reisverslag schrijven dat in 1839 gepubliceerd werd onder de titel ''The Voyage of the Beagle''. Hierin gaf hij behalve een overzicht van zijn ontdekkingen over de plaatselijke [[Natuur (kosmos)|natuur]] ook inzichten in de sociale, politieke en [[volkenkunde|volkenkundige]] situatie van de gebieden die hij bezocht. Hij beschreef zowel de koloniale als oorspronkelijke bewoners van deze gebieden.<ref>Desmond & Moore (1991), p. 189–192 & 198</ref> |
| | | |
Regel 82: |
Regel 42: |
| | | |
| In maart 1837 verhuisde Darwin naar Londen, waar hij onderdeel werd van de sociale [[bovenklasse]] van [[Victoriaanse tijd|Victoriaanse]] geleerden en filosofen. Onder invloed van filosofen als [[Charles Babbage]] (1791-1871) was het idee dat de schepping via natuurwetten beschreven kan worden in plaats van door wonderen verklaard ([[mechanisme (filosofie)|mechanisme]]) in deze sociale elite gemeengoed geworden. Darwin ging veel om met zijn oudere broer, de [[vrijdenker]] [[Erasmus Alvey Darwin|Erasmus Darwin]] (1804-1881), lid van de [[Whig Party (Verenigd Koninkrijk)|Whig Party]]. Erasmus' vriendin, de filosofe en schrijfster [[Harriet Martineau]] (1802-1876) was een aanhanger van de voor die tijd revolutionaire ideeën van [[Thomas Malthus]] (1766-1834) over sociale [[demografie]]. Deze ideeën lagen ten grondslag aan de hervormingen die de Whigs in de [[Poor Law]]s doorvoerden en erop gericht waren de armen te stimuleren niet meer kinderen te krijgen dan gevoed konden worden. Een ander onderwerp waar men over discussieerde was het ontstaan van soorten. De hypothese over [[transmutatietheorie|transmutatie van soorten]] van de Schotse bioloog [[Robert Edmond Grant]] (1793-1874) werd als radicaal beschouwd maar had binnen de sociale elite enkele aanhangers. De meeste van Darwins geleerde vrienden wezen de theorie af omdat deze de sociale orde zou ondermijnen.<ref>Desmond & Moore (1991), pp. 196-201, 212-221</ref> | | In maart 1837 verhuisde Darwin naar Londen, waar hij onderdeel werd van de sociale [[bovenklasse]] van [[Victoriaanse tijd|Victoriaanse]] geleerden en filosofen. Onder invloed van filosofen als [[Charles Babbage]] (1791-1871) was het idee dat de schepping via natuurwetten beschreven kan worden in plaats van door wonderen verklaard ([[mechanisme (filosofie)|mechanisme]]) in deze sociale elite gemeengoed geworden. Darwin ging veel om met zijn oudere broer, de [[vrijdenker]] [[Erasmus Alvey Darwin|Erasmus Darwin]] (1804-1881), lid van de [[Whig Party (Verenigd Koninkrijk)|Whig Party]]. Erasmus' vriendin, de filosofe en schrijfster [[Harriet Martineau]] (1802-1876) was een aanhanger van de voor die tijd revolutionaire ideeën van [[Thomas Malthus]] (1766-1834) over sociale [[demografie]]. Deze ideeën lagen ten grondslag aan de hervormingen die de Whigs in de [[Poor Law]]s doorvoerden en erop gericht waren de armen te stimuleren niet meer kinderen te krijgen dan gevoed konden worden. Een ander onderwerp waar men over discussieerde was het ontstaan van soorten. De hypothese over [[transmutatietheorie|transmutatie van soorten]] van de Schotse bioloog [[Robert Edmond Grant]] (1793-1874) werd als radicaal beschouwd maar had binnen de sociale elite enkele aanhangers. De meeste van Darwins geleerde vrienden wezen de theorie af omdat deze de sociale orde zou ondermijnen.<ref>Desmond & Moore (1991), pp. 196-201, 212-221</ref> |
− |
| |
− | === Darwins huwelijk en begin van zijn ziekte ===
| |
− | De daarop volgende jaren werkte Darwin hard aan het publiceren van zijn reisverslag en het bundelen van de beschrijvingen van de collecties die hij tijdens zijn reis verzameld had. Dankzij Henslow ontving hij een subsidie van [[pond sterling|£]]1000 om dit werk te kunnen afmaken. Tegelijkertijd bleef hij in het geheim bezig zijn gedachten over transmutatie in schriften op te schrijven. Wanneer hij de gelegenheid kreeg ondervroeg hij bekende natuuronderzoekers of lieden met praktische ervaring in het fokken van dieren. Dit laatste was in die tijd ongebruikelijk.<ref>Desmond & Moore (1991), pp 241-244 & 426</ref> Hij nam ook de oorsprong van de mens op in zijn speculaties. Na een bezoek aan de dierentuin in 1838 beschreef hij bijvoorbeeld overeenkomsten in gedrag tussen een [[orang-oetan]] en kinderen.<ref>Desmond & Moore (1991), pp 241-244</ref>
| |
− |
| |
− | Waarschijnlijk als gevolg van overwerk kreeg Darwin op 20 september 1837 een aanval van [[hartkloppingen]], waarop zijn dokter hem adviseerde een tijdje rust te nemen. Hij bracht daarop een tijdje bij zijn oom en tante (van moederszijde) door in het dorpje [[Maer]] in [[Staffordshire]]. Hij kwam hier in aanraking met zijn nicht en toekomstige vrouw, de negen maanden oudere Emma Wedgwood. Ook hier kwam hij echter nauwelijks aan rust toe. Zo viel hem op hoe [[regenwormen]] een berg bladeren tot [[humus]] hadden verwerkt, en in november gaf hij een voordracht voor de Geological Society over de functie van deze dieren bij [[bodemvorming]]. De natuurvorser [[William Whewell]] (1794-1866) haalde Darwin in maart 1838 over secretaris van de Geological Society te worden.
| |
− |
| |
− | Darwins kwalen zouden hem met tussenpozen de rest van zijn leven blijven achtervolgen. Gedurende enige tijd moest hij dan zijn werk opgeven vanwege hevige maagpijn, zweren, hartkloppingen en andere symptomen. Het gevolg hiervan was dat hij weinig wetenschappelijke debatten en bijeenkomsten bijwoonde en vooral schrijvend moest communiceren met andere geleerden. Tijdens zijn leven is nooit duidelijk geworden wat zijn ziekte veroorzaakte en was er geen behandeling voorhanden. Later zijn verschillende mogelijkheden gesuggereerd, onder andere de [[ziekte van Chagas]], maar waar Darwin precies aan geleden heeft blijft onduidelijk.<ref>{{en}}www.talkorigins.com; '''2005''': [http://www.talkorigins.org/indexcc/CA/CA131.html Darwin's illness]</ref>
| |
− |
| |
− | [[Bestand:Emma Darwin.jpg|thumb|Emma Darwin-Wedgwood, Darwins vrouw]]
| |
− | In juni 1838 was Darwin aan het einde van zijn krachten gekomen en bracht hij korte tijd door in Schotland om bij te komen terwijl hij geologisch onderzoek deed. Hij leed aan hoofdpijn, maag- en hartproblemen. Na een maand keerde hij terug naar Shrewsbury. Tussen zijn aantekeningen uit deze tijd staan losse gedachten opgetekend over de voor- en nadelen van een huwelijk. Als voordelen zag hij vriendschap en constant gezelschap en het samen oud worden. Een vrouw was volgens Darwin "sowieso beter dan een hond". Als nadelen tekende hij dingen op als "minder geld over voor boeken" en "enorme tijdverspilling".<ref>Darwin (1958), [http://darwin-online.org.uk/content/frameset?itemID=F1497&viewtype=text&pageseq=238 pp 232–233]</ref> Hij besloot tenslotte na overleg met zijn vader Emma Wedgwood ten huwelijk te vragen, maar toen hij haar bezocht op 29 juli had hij alleen een lang gesprek waarin hij haar over zijn ideeën over transmutatie vertelde en aan het huwelijksaanzoek niet toekwam.<ref>Desmond & Moore (1991), pp 256-259</ref>
| |
− |
| |
− | Terug aan het werk in Londen kwam Darwin in aanraking met het werk van Thomas Malthus. Malthus' ideeën over menselijke populaties hielden in dat wanneer het aantal nieuw geborenen niet beperkt blijft, de populatie tenslotte te groot wordt en er geen voedsel meer voor iedereen is.<ref>van Wyhe (2008)</ref> Darwin besefte dat dit ook van toepassing was op soorten in de natuur. Hij legde dit concept naast de ideeën van onder andere de Franse botanicus [[Augustin Pyramus de Candolle]] (1778-1841) over een [[strijd om het bestaan]] in de natuur. De Candolle dacht dat deze strijd om het bestaan de oorzaak is van de dood van het "overschot" aan individuen, waardoor het aantal binnen een soort ongeveer gelijk blijft. Op 28 september 1838 schreef Darwin dat het overschot aan nakomelingen in de natuur, en het daarom sterven van een deel daarvan, ertoe leidt dat de individuen met de beste eigenschappen overblijven. Omdat alleen de overlevende individuen zelf nageslacht hebben, zullen de voordelige eigenschappen in de loop der tijd vaker voorkomen, terwijl nadelige eigenschappen verdwijnen. Een soort kan daardoor zodanig veranderen dat een nieuwe soort ontstaat.<ref>Browne (1995), pp 385-388; Desmond & Moore (1991), pp 264-265</ref> Hij vergeleek dit nieuwe idee over selectie door de natuur met de manier waarop veefokkers dieren met bepaalde eigenschappen selecteren.
| |
− |
| |
− | Op 11 november van dat jaar bezocht Darwin zijn nicht om haar ten huwelijk te vragen. Emma accepteerde zijn aanzoek en de twee praatten weer over Darwins ideeën. Emma was [[Unitarisme (theologie)|unitaristisch]] christelijk opgevoed en vanwege haar geloof zou ze Darwins ideeën nooit accepteren. Ze was bang dat ze door zijn theorie in het hiernamaals van elkaar gescheiden zouden worden. Darwin vond een huis in de Londense wijk [[Bloomsbury (Londen)|Bloomsbury]] en op 29 januari 1839 vond het huwelijk plaats in Maer, met een [[Anglicanisme|Anglicaanse]] ceremonie. Vijf dagen eerder was Darwin gekozen tot [[Fellow of the Royal Society|Fellow of the]] [[Royal Society]].<ref>Desmond & Moore (1991)</ref>
| |
− |
| |
− | === Biologisch onderzoek en bijschaven van de evolutietheorie ===
| |
− | [[Bestand:Down House.jpg|thumb|[[Down House]] in [[Downe]], waar de familie Darwin vanaf september 1842 woonde. Tegenwoordig is in het huis een museum gevestigd, gewijd aan Darwin en zijn werk.]]
| |
− | Nu Darwin op het idee van [[natuurlijke selectie]] gekomen was, besteedde hij nog meer tijd aan zijn onderzoek naar het ontstaan van soorten, dat hij als een hobby beschouwde.<ref>{{en}}darwin-online.org.uk: [http://www.darwinproject.ac.uk/darwinletters/calendar/entry-419.html Darwin Correspondence Project - Letter 419 — Darwin, C. R. to Fox, W. D., (15 June 1838)]</ref> Hij bestudeerde gegevens over [[veeteelt]] en deed experimenten met planten, daarbij bewijs vindend dat soorten niet onveranderlijk zijn. Zijn belangrijkste bezigheid bleef in die tijd echter de publicatie van de wetenschappelijke resultaten van de reis met de Beagle.<ref>van Wyhe (2007), pp. 186-187</ref> In 1839 verscheen het reisverslag van FitzRoy, waar Darwins verslag deel van uitmaakte. Darwins werk bleek zo populair onder het publiek, dat het later dat jaar als zelfstandig boek uitgebracht werd onder de titel ''[[The Voyage of the Beagle]]''.<ref>Darwin (1887), [http://www.gutenberg.org/catalog/world/readfile?fk_files=39003&pageno=32 p 32]</ref>
| |
− |
| |
− | Begin 1842 schreef Darwin aan Lyell dat hij geloofde in evolutie van soorten. Lyell bleek vooral teleurgesteld dat Darwin zijn eigen idee over een spontane introductie van nieuwe soorten niet langer ondersteunde. In mei dat jaar verscheen Darwins boek over koraalriffen, waar hij meer dan drie jaar aan gewerkt had. Er waren inmiddels twee kinderen geboren: William (1839) en [[Anne Elizabeth Darwin|Anne]] (1841). In september verhuisde de familie Darwin om de drukte van de stad te ontvluchten naar [[Downe]], een dorpje in [[Bromley (district)|Bromley]], een district vlak ten zuidoosten van Londen. Hier zouden de andere acht kinderen van Charles en Emma Darwin geboren worden: Mary (1842, stierf hetzelfde jaar), Henrietta (1843), [[George Howard Darwin|George]] (1845), Elizabeth (1847), [[Leonard Darwin|Leonard]] (1850), [[Francis Darwin|Francis]] (1848), [[Horace Darwin|Horace]] (1851) en Charles (1856, stierf in 1858).
| |
− |
| |
− | Begin 1844 lichtte Darwin ook de bioloog [[Joseph Dalton Hooker]], zijn vriend, in over zijn theorie.<ref>van Wyhe (2007), pp. 186-187; [http://www.darwinproject.ac.uk/darwinletters/calendar/entry-729.html#back-mark-729.f6 Darwin Correspondence Project - Letter 729 — Darwin, C. R. to Hooker, J. D.]</ref> Hooker schreef terug dat hij zowel Darwins idee van evolutie als het idee van introductie van nieuwe soorten geloofwaardig vond, en nieuwsgierig was naar het mechanisme dat Darwin voor evolutie bedacht had.<ref>{{en}}[http://www.darwinproject.ac.uk/darwinletters/calendar/entry-734.html Darwin Correspondence Project - Letter 734 — Hooker, J. D. to Darwin, C. R., 29 January 1844]</ref>
| |
− |
| |
− | In november 1844 verscheen het boek ''[[Vestiges of the Natural History of Creation]]'', geschreven door de journalist [[Robert Chambers]] (1802-1871) maar anoniem gepubliceerd. Het boek beschreef onder andere evolutie van soorten en wakkerde de interesse in evolutie aan. Darwin was echter kritisch over het boek, maar gebruikte het desondanks om punten in zijn eigen theorie aan te scherpen.<ref>Browne (1995), pp 461-465; blijkt verder uit: [http://www.darwinproject.ac.uk/darwinletters/calendar/entry-814.html#back-mark-814.f5 Darwin Correspondence Project - Letter 814 — Darwin, C. R. to Hooker, J. D., (7 Jan 1845)]</ref> In 1846 publiceerde Darwin zijn derde boek over geologie. In 1847 lichtte hij tenslotte Hooker in over zijn theorie. Hooker hielp Darwin door inhoudelijke kritiek te leveren, maar accepteerde Darwins afwijzing van spontane introductie van soorten niet.<ref>Desmond & Moore (1991), pp 320-323 & 339-348</ref>
| |
− |
| |
− | In 1849 bezocht Darwin het [[kuuroord]] van [[James Gully]] in [[Great Malvern]] ([[Worcestershire]]), waar hij [[hydrotherapie]] onderging tegen zijn chronisch terugkerende ziekte. In 1851 werd zijn tienjarige dochter Anne ernstig ziek om na een lange ziekte uiteindelijk te sterven. Darwin was hierdoor zo aangeslagen dat hij niet langer in een [[God (christendom)|christelijke God]] kon geloven.<ref>Browne (1995), p 503</ref> Hij hield op diensten te bezoeken en zou zich in zijn latere jaren een [[agnost]] noemen. Terwijl zijn familie op zondag ter kerke ging, gaf Darwin de voorkeur aan een wandeling.
| |
− |
| |
− | Vanaf 1842 onderzocht Darwin de [[rankpootkreeften]] die hij van zijn reis had meegebracht. Zijn theorie hielp hem [[homologie (anatomie)|homologieën]] te vinden en hij ontdekte onder andere dat bij kleine verschillen tussen verschillende soorten een lichaamsdeel een heel andere functie kon hebben. Hij ontdekte dat bij sommige soorten zowel mannetjes als [[hermafrodiet]]en voorkomen en zag dit als een tussenstap in de evolutie van [[sekse]]n. Zijn reputatie groeide en in 1853 ontving hij voor zijn onderzoek naar rankpootkreeften de [[Royal Medal]] van de Royal Society. In 1854 wijdde hij zich weer aan het werk aan zijn theorie over evolutie. Hij realiseerde zich in november 1854 voor het eerst dat het uit elkaar groeien van twee soorten kon worden veroorzaakt door het zich aanpassen aan verschillende leefomstandigheden ([[niche]]s) in de natuur.<ref>Desmond & Moore (1991), pp 419-420</ref>
| |
− |
| |
− | === Publicatie van Darwins theorie en reacties ===
| |
− | [[Bestand:Charles Darwin.jpg|thumb|Charles Darwin in 1854, vijf jaar voor de publicatie van ''On the Origin of Species'']]
| |
− | Rond 1856 onderzocht Darwin of eieren en zaden lange tijd in zeewater kunnen doorbrengen, om te weten te komen of soorten in staat zijn oceanen te overbruggen. Hooker was er inmiddels van overtuigd dat soorten kunnen veranderen, maar [[Thomas Henry Huxley]], een jonge anatoom en vriend van de twee, bleef van mening dat tot dan toe geen bewijs voor evolutie was gevonden. Aan de andere kant was Lyell gefascineerd door Darwins ideeën over de verspreiding en migratie van soorten, zonder overigens de implicatie ervan te beseffen. Toen hij werk van [[Alfred Russel Wallace]] las over nieuwe soorten zag hij direct de overeenkomsten met Darwins werk. Hij spoorde Darwin aan zijn eigen ideeën te publiceren, voordat Wallace met de eer zou gaan strijken.
| |
− |
| |
− | Hoewel Darwin geen bedreiging zag in Wallaces werk, begon hij daarop te schrijven aan een korte verhandeling over evolutie. Hij merkte echter al snel dat zijn ideeën niet in een korte verhandeling samen te vatten waren, vooral omdat hij een minutieus schrijver was en voor elke bewering eerst grondig bewijs wilde aanvoeren. Hij besloot dat zijn werk een boek moest worden, en correspondeerde met geleerden van over de wereld om meer bewijs en waarnemingen te verzamelen. Onder zijn correspondenten bevonden zich ook Wallace (die in [[Borneo]] werkte) en de Amerikaanse botanicus [[Asa Gray]], die ook geïnteresseerd was in de raadsels omtrent de oorsprong en verspreiding van soorten. Op 5 september 1857 stuurde Darwin Gray een gedetailleerde opzet van zijn boek. In december ontving hij een brief van Wallace, die hem vroeg of het boek ook de oorsprong van de mens zou behandelen. Darwin antwoordde dat hij dit onderwerp liever vermeed, omdat het te controversieel was en mogelijk de aandacht van de kern van het werk zou afleiden. Hij spoorde Wallace aan verder te blijven denken en merkte tegelijkertijd op dat zijn eigen ideeën verder gingen dan die van Wallace.<ref>Desmond & Moore (1991), pp. 412-441</ref>
| |
− |
| |
− | Darwins boek was ongeveer half klaar toen hij op 18 juni 1858 een brief van Wallace ontving, waarin deze natuurlijke selectie beschreef. Geschrokken stuurde Darwin deze door aan Lyell. Lyell en Hooker organiseerden vervolgens op 1 juli een gezamenlijke presentatie van Darwins en Wallaces theorie voor de [[Linnean Society of London|Linnean Society]]. Vlak voor deze datum stierf Darwins zoontje aan [[roodvonk]], waardoor hij niet in staat was erbij te zijn.<ref>Desmond & Moore (1991), pp. 466-470</ref> De reactie was aanvankelijk lauw en kritiek bleef grotendeels uit. In het volgende jaar werkte Darwin hard aan een samenvatting van zijn boek. Lyell regelde ondertussen dat het werk gedrukt kon worden door [[John Murray (drukker)|John Murray]].<ref>Desmond & Moore (1991), pp. 374-474</ref>
| |
− |
| |
− | Darwins boek ''[[De oorsprong der soorten|On the Origin of Species]]'' verscheen op 24 november 1859 (de eerste Nederlandse vertaling verscheen in 1890 onder de titel ''De oorsprong der soorten''). Het boek beschrijft het principe van natuurlijke selectie en maakte een [[gemeenschappelijke afstamming]] van al het leven geloofwaardig. Het bleek binnen als buiten Engeland onverwachts goed te verkopen, zodat alle 1250 exemplaren van de eerste druk direct uitverkocht waren. Hoewel zijn slechte gezondheid hem vaak belemmerde de debatten bij te wonen las Darwin met interesse alle commentaren en kritieken en correspondeerde erover met collega's over de hele wereld.
| |
− |
| |
− | De kleine groep geleerden die al voor de presentatie voor de Linnean Society op de hoogte waren van Darwins theorie reageerden positief. Gray, Hooker, Huxley en Lyell hadden elk hun eigen kanttekeningen maar waren unaniem in hun lof. Huxley maakte gebruik van de evolutietheorie om Richard Owen aan te vallen. Huxley zag Owen als het boegbeeld van een elitaire [[establishment|gevestigde orde]] in de wetenschap bestaande uit [[natuurlijke theologie|natuurtheologen]], die hij omver wilde werpen. Hoewel Owen zelf zich eerst op de vlakte hield, schreef hij uiteindelijk een vernietigende kritiek over ''On the Origin of Species'', waarschijnlijk gedreven door Huxleys aanvallen en zijn jaloezie op de bekendheid die Darwin met zijn boek had verworven. Gray bediscussieerde met Darwin juist [[teleologie]] en publiceerde in Amerika een epistel ''Natural Selection is not inconsistent with Natural Theology'' (vertaald: natuurlijke selectie sluit natuurlijke theologie niet uit). Darwin importeerde en verspreidde dit in Engeland. Darwins oude leraar Grant, wiens eigen evolutionistische ideeën door de gevestigde orde altijd waren afgedaan als nonsens, was enthousiast. De natuurtheologen Sedgwick en Henslow, Darwins vroegere leraren in Cambridge, verwierpen de evolutietheorie echter.
| |
− |
| |
− | [[Bestand:Darwin ape.jpg|thumb|Toen het "[[Darwinisme]]" door veel geleerden aanvaard werd in de [[1870-1879|jaren 70 van de 19e eeuw]], symboliseerden karikaturen van Darwin met het lichaam van een aap de evolutietheorie.]]
| |
− | Uit de [[Kerk van Engeland]] kwamen gemengde reacties. Hoewel het grootste deel van de Engelse clerus Darwins theorie verwierp, zagen liberale theologen als [[Charles Kingsley]] en [[Baden Powell (wiskundige)|Baden Powell]] in evolutie juist als een nieuwe theorie over de manier waarop de Schepper te werk gaat. Zeven liberale theologen hebben in 1860 hun steun aan Darwins theorie geuit in de bundel ''Essays en Reviews''. Hoewel de opschudding die dit veroorzaakte de aandacht van Darwin zelf afleidde zouden twee theologen hun posities verliezen op beschuldiging van ketterij.
| |
− |
| |
− | Op 2 juni 1860 vond een fel debat plaats tijdens een publieke bijeenkomst van de [[British Association for the Advancement of Science]]. Een van de sprekers was [[Samuel Wilberforce]], de bisschop van Oxford, die eerder in een berucht geworden toespraak de ''Vestiges of the Natural History of Creation'' had neergezet als ketterij. Van tevoren had hij met Owen overlegd hoe hij Darwins theorie aan kon vallen. De aanwezige Hooker en Huxley wisten de evolutietheorie echter overtuigend te verdedigen. Toen Wilberforce Huxley spottend vroeg of hij van grootvaders of grootmoeders zijde van een aap afstamde, antwoordde Huxley dat hij liever van een aap afstamde dan van een intelligente mens die de gaven van cultuur en bespraaktheid misbruikt om vooroordelen en leugens te verspreiden.<ref>Desmond & Moore (1991), pp 493-499</ref> Ook aanwezig was FitzRoy, de vroegere kapitein van de Beagle, die met een grote Bijbel boven het hoofd gehouden het publiek toeschreeuwde in God te geloven, niet in mensenwerk.
| |
− |
| |
− | Huxley vestigde met dit debat zijn reputatie als "Darwins bull-dog". In tegenstelling tot Lyell en Gray, die probeerden de evolutietheorie te verzoenen met het christelijke geloof, wilde Huxley de wetenschap ontdoen van religieuze dogma's. Hij voerde in kranten felle discussies met Owen, die hem verweet te geloven in het afstammen van mensen van apen. Owen daagde Huxley uit door te stellen dat de mens bepaalde anatomische verschillen met apen had. In publieke ontledingen van hersenen van apen en mensen toonde Huxley aan dat Owen ongelijk had, waarmee Owens reputatie als wetenschapper een forse deuk opliep.<ref>Desmond & Moore (1991), pp 503-505</ref>
| |
− |
| |
− | === Latere werk en leven ===
| |
− | [[Bestand:Haeckel Orchidae.jpg|thumb|[[Lithografie]] uit het boek ''[[Kunstformen der Natur]]'' van [[Ernst Haeckel]] (1904), die de variatie in soorten [[orchidee]]ën benadrukt.]]
| |
− | Darwins boek zorgde binnen tien jaar voor een [[paradigmaverschuiving|omslag binnen de wetenschappelijke gemeenschap]]. Het bestaan van evolutie van soorten werd al snel algemeen aanvaard, hoewel weinigen zo ver gingen als Darwin. Ook andere geleerden schreven nu over evolutie, zoals Lyell met het boek ''Geological Evidences of the Antiquity of Man'', Huxley met ''Evidence as to Man's Place in Nature'' en de bioloog [[Henry Walter Bates]] met ''The Naturalist on the River Amazons'' (al deze boeken verschenen in 1863). Door [[lobbyen]] van zijn groeiende groep aanhangers ontving Darwin in november 1864 de [[Copley Medal]], de hoogste onderscheiding van de Royal Society.
| |
− |
| |
− | Ondanks zijn steeds vaker voorkomende periodes van ziekte, bleef Darwin ook na de publicatie van zijn evolutietheorie doorwerken. ''On the Origin of Species'' was in feite slechts een samenvatting van zijn theorie, waarin sommige controversiële onderdelen niet compleet behandeld werden. Voorbeelden daarvan waren de afstamming van de mensheid en de redenen voor het ontstaan van beschaving en menselijke intelligentie. Toen zijn dochter Henrietta in 1861 ernstig ziek werd onderbrak Darwin zijn experimenten met dieren en planten om een paar maanden met zijn familie in [[Torquay]] aan de Zuid-Engelse kust door te brengen. Hier viel zijn aandacht op de talloze soorten [[orchidee]]ën die er groeiden. De grote verschillen in vormen en kleuren van bloemen vormden een van de punten die Darwin moeilijk met zijn theorie in overeenstemming kon brengen en hij besloot hier nu aandacht aan te geven. Hij onderzocht hoe de vormen en kleuren van de bloemen [[bestuiving]] door insecten beïnvloeden en het effect van [[heterosis]]. Net als eerder bij rivierkreeften, bleken homologe onderdelen ook bij verschillende soorten orchideeën verschillende functies te kunnen hebben.
| |
− |
| |
− | Terug thuis in Downe bracht Darwin steeds langere perioden ziek door op bed, in een kamer gevuld met [[klimplanten]] waarmee hij experimenteerde. Vaak was hij zelfs te ziek om te kunnen schrijven en dicteerde hij zijn vrouw Emma. Soms bezochten andere geleerden Darwin, zoals de Duitse bioloog [[Ernst Haeckel]], die Darwins theorie in Duitsland verspreid had. Darwins boek over het fokken en kweken van dieren en planten, ''Variation of Plants and Animals under Domestication'' (gepubliceerd in 1868) zou uitgroeien tot een dik werk in twee delen, zodat hij gedwongen was de evolutie van de mens en [[seksuele selectie]] er buiten te laten.
| |
− |
| |
− | Darwins volgende boek was ''The Descent of Man, and Selection in Relation to Sex'' (1871), waarin hij deze twee onderwerpen behandelde. Lyell had beschreven dat, in tegenstelling tot wat eerder gedacht werd, de mensheid al enkele miljoenen jaren oud is; en Huxley had aangetoond dat mensen anatomisch gezien een soort aap zijn. Darwin beschreef de verschillen van lichamelijke en geestelijke eigenschappen tussen mensen en verschillende dieren en vatte de verschillende bewijzen voor de theorie dat de mens een diersoort is samen. Seksuele selectie stelde hem in staat eigenschappen te verklaren die zonder nut leken, zoals de gekleurde veren van een [[Pauw (vogel)|pauw]], maar ook het ontstaan van menselijke cultuur en beschaving, het onderscheid tussen seksen en het ontstaan van [[dierenras|rassen]], hoewel hij benadrukte dat alle menselijke rassen tot dezelfde soort behoren.<ref>Darwin (1871), [http://darwin-online.org.uk/content/frameset?viewtype=text&itemID=F937.2&pageseq=402 pp 385–405]; Browne (2002), pp 339-343</ref>
| |
− |
| |
− | In 1872 publiceerde Darwin nog een boek, ''The Expression of the Emotions in Man and Animals'', dat hier verder op inging. Hij bediscussieerde hierin de [[Evolutionaire psychologie|evolutie van de menselijke psyche]] en vergeleek deze met het [[ethologie|gedrag van dieren]]. Het was een van de eerste boeken waarin foto's gebruikt werden ter illustratie van de besproken ideeën. Beide boeken bleken populair en ze riepen minder weerstand op dan Darwin gedacht had.<ref>Darwin (1887), [http://darwin-online.org.uk/content/frameset?viewtype=text&itemID=F1452.3&pageseq= pp 145-133]; Browne (2002), pp 359-369</ref>
| |
− |
| |
− | Ook in de laatste tien jaar van zijn leven bleef Darwin boeken schrijven, onder andere over het voortbewegen van klimplanten, [[vleesetende planten]], soorten planten die meer dan een soort bloem krijgen en tenslotte opnieuw over de invloed van regenwormen op bodemvorming.
| |
− |
| |
− | Darwin stierf in zijn huis te Downe op 19 april 1882, 73 jaar oud. Hij had aangegeven op het kerkhof in Downe te willen worden begraven, maar in plaats daarvan kreeg hij een [[staatsbegrafenis]] in [[Westminster Abbey]]. Zijn graf bevindt zich naast graven van andere bekende Britse wetenschappers als [[John Herschel]] en [[Isaac Newton]].<ref>Browne (2002), pp 495-497</ref>
| |
| | | |
| == Werk en ontdekkingen == | | == Werk en ontdekkingen == |
Regel 176: |
Regel 73: |
| | | |
| Darwin ontdekte ook een sequentieel verband tussen de fasen van activiteit van een (boven zeespiegel uitstijgende) [[vulkaan]] en de geleidelijke formatie van [[Koraal (zoölogie)|koraal]]afzettingen op het ingedaalde vulkanisch gesteente. De ringvormige [[lagune]] die hieruit ontstaat wordt wel een [[Atol (geologie)|atol]] genoemd. | | Darwin ontdekte ook een sequentieel verband tussen de fasen van activiteit van een (boven zeespiegel uitstijgende) [[vulkaan]] en de geleidelijke formatie van [[Koraal (zoölogie)|koraal]]afzettingen op het ingedaalde vulkanisch gesteente. De ringvormige [[lagune]] die hieruit ontstaat wordt wel een [[Atol (geologie)|atol]] genoemd. |
− |
| |
− | == Nalatenschap en erkenning ==
| |
− | [[Bestand:Origin of Species.jpg|thumb|300px|[[Titelpagina]] van de eerste druk van ''[[De oorsprong der soorten|On the Origin of Species]]'' (1859).]]
| |
− |
| |
− | === Publicaties ===
| |
− | Het duurde meer dan twintig jaar na zijn reis met de Beagle vooraleer Darwin zich voldoende zeker voelde om zijn theorie over evolutie van soorten te publiceren. Alhoewel hij in 1844 reeds een schets van het werk en de theorie had gemaakt en er met collega's over had gediscussieerd, verscheen de eerste versie van ''[[De oorsprong der soorten|On the origin of species by means of natural selection]]'' (met als ondertitel: ''or the preservation of favoured races in the struggle for life'') pas in 1859. Dat hij ze tenslotte toch publiceerde, was het gevolg van het feit dat zijn collega [[Alfred Russel Wallace]] inmiddels tot dezelfde bevindingen was gekomen. In de dertien daaropvolgende jaren verschenen liefst vijf nieuwe edities waarin telkens belangrijke correcties voorkwamen. De zesde editie van 1872 is de definitieve.
| |
− |
| |
− | Een onder historici gehanteerde, maar niet onbetwiste, verklaring voor de periode tussen de eerste formulering van zijn theorie en publicatie is Darwins ongerustheid over de religieuze implicatie van zijn werk.<ref>Odling-Smee (2007)</ref> Een andere verklaring is Darwins zeer rustige tempo van werken en publiceren. Hij nam veel tijd voor zijn werk en ook niet controversieel materiaal werd pas na vele jaren voorbereiding gedrukt. Darwins slechte gezondheid kan ook als verklaring voor het lage tempo en de late publicaties dienen.
| |
− |
| |
− | Darwins grootste werken zijn het voor het eerst in het [[Nederlands]] vertaald door [[Hartogh Heys]]. Heys schreef de Nederlandse vertaling van 'The Descent of Man' voordat deze in Engeland werd gepubliceerd. Darwin stuurde Heys het werk in delen op, zodat hij tevens de kans had om deze van kritische kanttekeningen te voorzien.
| |
− |
| |
− | [[Bestand:Man is But a Worm.jpg|thumb|300px|Cartoon getiteld ''man is but a worm'' (de mens is maar een worm), die de evolutie van worm tot Engelse gentleman verbeeldt, met Darwin in het midden, uit de almanak van het tijdschrift ''[[Punch (tijdschrift)|Punch]]'' in 1882, vlak voor Darwins dood.]]
| |
− |
| |
− | === Maatschappelijke invloed ===
| |
− | Darwins werk had niet alleen grote invloed op de wetenschap, maar ook op de maatschappij. Deze invloed gold met name op het gebied van religie en filosofie.
| |
− |
| |
− | De evolutietheorie was een grote aanslag op de zekerheden die het [[christendom]] de Europese bevolking tot op dat moment had gegeven. Darwin zelf verloor zijn geloof in het christendom niet op grond van zijn wetenschappelijke ontdekkingen, maar vanwege de wreedheid van de natuur, die hij niet in overeenstemming zag met een oneindig goede en volmaakte schepper. Hij noemde ooit de [[sluipwesp]] als voorbeeld, die zijn eitjes in levende rupsen legt. De larven eten vervolgens de rups van binnenuit op, waardoor deze een langzame en gruwelijke dood sterft.
| |
− |
| |
− | Voor de publicatie van de evolutietheorie heerste onder de intellectuele bovenklasses in de Westerse wereld de gedachte dat de natuur ordelijk kon worden ingedeeld.<ref>Burns ''et al.'' (1982), p 962</ref> Darwins theorie liet echter zien dat de natuur bestaat uit willekeur en er geen onderscheid bestaat tussen hogere en lagere levensvormen. Het werk van Darwin en Huxley liet ook zien dat de mens geen speciale hogere orde vormt, maar onderdeel is van de natuur.<ref>Leakey & Slikkerveer (1993), p 35</ref>
| |
− |
| |
− | De filosoof [[Herbert Spencer]], bedenker van het begrip ''survival of the fittest'', paste het concept van evolutie toe op de menselijke maatschappij (zogenaamd [[sociaal darwinisme]]), hoewel hij hierbij niet aan natuurlijke selectie dacht, maar eerder zoals Lamarck aan tijdens het leven verkregen eigenschappen. Hierin was hij het oneens met Darwin, die de ontwikkeling van menselijke intelligentie en emotie verklaarde met natuurlijke selectie.
| |
− |
| |
− | Darwins halve neef, de statisticus [[Francis Galton]], schreef in 1865 dat uit statistische analyse van erfelijkheid bleek dat menselijke intelligentie, moreel en gevoelens erfelijk kunnen zijn. Hij vestigde daarmee de [[eugenetica]], de leer die stelt dat technieken toegepast in het fokken van dieren ook op mensen kunnen worden toegepast. Galton geloofde dat door intelligente personen te selecteren de mens als soort verbeterd kan worden. Hij was ook de grondlegger van de [[biometrie]]. Tijdens het begin van de 20e eeuw was eugenetica populair en leidde het tot [[gedwongen sterilisatie]]programma's in onder andere [[België]], [[Brazilië]], [[Canada]], [[Zweden]] en de Verenigde Staten. De daaropvolgende omarming van het idee door de Duitse nazi's en de gevolgen daarvan tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] hebben de eugenetica echter in diskrediet gebracht. Darwin zelf dacht dat de ideeën van Galton onrealistisch en praktisch onuitvoerbaar waren.<ref>Desmond & Moore (1991), pp 556–557 & 572 & 598; Darwin (1871), pp [http://darwin-online.org.uk/content/frameset?viewtype=text&itemID=F937.1&pageseq=180 167–173] & [http://darwin-online.org.uk/content/frameset?viewtype=text&itemID=F937.2&pageseq=419 402–403]; zie ook [http://www.galton.org/letters/darwin/correspondence.htm de correspondentie tussen Galton en Darwin]</ref>
| |
− |
| |
− | De religieuze kant van het maatschappelijk debat werd aangezwengeld door Thomas Huxley, die van mening was dat het christendom een mengsel was tussen zowel goede als slechte elementen uit het [[jodendom]] en voor-christelijke Europese religies, in de praktijk gebracht naar voorkeur van zijn beoefenaars.<ref>Huxley (1902): ''a compound of some of the best and some of the worst elements of Paganism and Judaism, moulded in practice by the innate character of certain people of the Western World''; zie ook: Burns ''et al.'' (1982)</ref> Ernst Haeckel stelde dat er niets bovennatuurlijks bestaat en dat het eerste leven gevormd is uit [[protoplasma]]. De evolutietheorie werd maatschappelijk eerst aanvaard door de Britse bovenklasse, maar werd al snel ook door lagere klassen in de maatschappij opgenomen. Huxley zorgde ook voor de verspreiding van de evolutietheorie door lezingen te geven onder arbeiders. Op dezelfde manier werd de theorie in de Verenigde Staten verspreid door Asa Gray, in Duitsland door Ernst Haeckel, in België door [[Henry de Dorlodot]] en in Nederland door [[Pieter Harting (bioloog)|Pieter Harting]]. In bijvoorbeeld Zuid-Europese landen, waar de kerk grotere invloed had en geen bekende geleerden direct overtuigd waren van Darwins ideeën, zou de theorie veel geleidelijker gemeengoed raken. Evolutie wordt overigens door de katholieke kerk niet uitgesloten, zoals blijkt uit een [[encycliek]] van [[paus Pius XII]] uit 1950.<ref>[http://www.vatican.va/holy_father/pius_xii/encyclicals/documents/hf_p-xii_enc_12081950_humani-generis_en.html Paus Pius XII Encycliek: Humani Generis, 12 augustus 1950]</ref> Tegenwoordig komt grote weerstand tegen evolutie op religieuze gronden met name uit (fundamentalistisch) protestantse hoek, met name uit de Verenigde Staten.
| |
− |
| |
− | [[Bestand:Charles and William Darwin.jpg|thumb|Charles Darwin met zijn oudste zoon William in 1842]]
| |
− |
| |
− | === Darwins nakomelingen ===
| |
− | Charles en Emma Darwin hadden tien kinderen, van wie er twee (Mary Eleanor in 1842 en Charles Waring in 1858) als baby stierven. Verschillende van de kinderen leden aan ernstige ziektes en zwaktes, en Darwin vermoedde dat de nauwe familierelatie, neef en nicht, tussen de twee echtgenoten de oorzaak kon zijn.
| |
− |
| |
− | [[William Erasmus Darwin|William Erasmus]] (1839-1914), de oudste zoon, werd bankier. Hij trouwde wel maar kreeg geen kinderen. [[Anne Elizabeth Darwin|Ann Elizabeth]] (1841-1851) stierf op tienjarige leeftijd, wat een zware slag was voor haar ouders. Vanwege haar dood hield Darwin op in een christelijke God te geloven en werd [[agnosticisme|agnost]]. [[Henrietta Emma Darwin|Henrietta Emma]] "Etty" (1843-1929) hielp haar vader bij zijn werk en publiceerde haar moeders aantekeningen na haar dood in 1896. Ze trouwde in augustus 1871 met Richard Buckley Litchfield. Het paar bleef kinderloos. De vierde dochter, [[Elizabeth Darwin|Elizabeth]] "Bessy" Darwin (1847-1926), trouwde nooit en had geen nakomelingen.
| |
− |
| |
− | Vier van Darwins zoons zouden zelf bekendheden worden. [[George Darwin|George Howard]] (1845-1912) was een [[wiskunde|wis-]] en [[astronomie|sterrenkundige]] en [[oceanografie|oceanograaf]], [[Francis Darwin|Francis]] (1848-1925) was een [[botanicus]], [[Leonard Darwin|Leonard]] (1850-1943) was een geneticus en politicus en [[Horace Darwin|Horace]] (1851-1928) was een [[werktuigbouwkunde|werktuigbouwkundig]] [[ingenieur]]. George, Francis en Horace waren ''[[Fellow of the Royal Society]]''. Ze trouwden en hadden kinderen. Leonard trouwde twee keer maar had geen nakomelingen.
| |
− |
| |
− | Darwin was de grootvader van onder anderen de natuurkundige [[Charles Galton Darwin]] (1887-1962), kunstenares en schrijfster [[Gwen Raverat]] (1885-1957), golfer [[Bernard Darwin]] (1876-1961) en dichteres [[Frances Cornford]] (1886-1960). Hij was de betovergrootvader van biologe [[Sarah Darwin]].
| |
− |
| |
− | [[Bestand:Darwin-Wallace medal.jpg|thumb|De [[Darwin-Wallace Medal]] wordt elke 50 jaar uitgereikt door de [[Linnean Society]].]]
| |
− |
| |
− | === Erkenning en vernoemingen ===
| |
− | In 1868, kort na het publiceren van zijn revolutionaire theorie, werd Darwin opgenomen in de exclusieve Orde "[[Pour le Mérite]]". Hij was lid van de [[Royal Society]]. Vanwege zijn grote verdiensten voor de maatschappij is hij begraven in [[Westminster Abbey]], dicht bij twee andere groten [[John Herschel]] en [[Isaac Newton]]. In 1864 ontving hij de [[Copley Medal]].
| |
− |
| |
− | Vanwege Darwins grote verdiensten voor de wetenschap, riep de [[Royal Society of London]] een wetenschapsprijs in het leven die zijn naam draagt. In 1890 werd de eerste [[Darwin Medal]] uitgereikt aan [[Alfred Russel Wallace]]. De eerbetoning bestaat anno 2008 nog altijd. De [[Linnean Society of London]] heeft in 1908 de [[Darwin-Wallace Medal]] ingesteld, waarvan Wallace ook een van de eerste ontvangers was.
| |
− |
| |
− | Al tijdens Darwins leven werden veel biologische en geografische namen naar hem genoemd. Tijdens de reis van de Beagle noemde kapitein Robert FitzRoy een arm van het [[Beaglekanaal]] bij [[Vuurland]] ''[[Darwin Sound]]'' vanwege Darwins ingrijpen toen het instorten van een gletsjer een grote golf veroorzaakte, die het schip anders had doen stranden.<ref>FitzRoy (1839), [http://darwin-online.org.uk/content/frameset?itemID=F10.2&viewtype=text&pageseq=267 pp 216–218]</ref> Ter gelegenheid van Darwins 25e verjaardag in 1834 werd de hoogste bergtop (2488 m) op Vuurland [[Monte Darwin]] genoemd. Toen de Beagle in 1839 de kust van Australië volgde ontdekte Darwins vriend [[John Lort Stokes]] een natuurlijke haven, die hij ''Port Darwin'' noemde. Hier werd in 1869 een nederzetting gesticht, die later uit zou groeien tot de stad [[Darwin (Australië)|Darwin]]. In de stad is een [[Charles Darwin University]] gevestigd en in de omgeving een [[Charles Darwin National Park]].
| |
− |
| |
− | In Engeland heeft de [[Cambridge University|universiteit van Cambridge]] sinds 1964 een [[Darwin College (Cambridge)|Darwin College]], genoemd naar de familie Darwin. Sinds 2000 staat Charles Darwin afgebeeld op biljetten van 10 [[pond sterling|pond]].
| |
− |
| |
− | Onder de biologische soorten die naar Darwin zijn genoemd zijn ook de [[darwinvinken]], hoewel dit eigenlijk geen [[vinken]] zijn, maar soorten verwant aan Zuid-Amerikaanse [[gorzen (vogels)|gorzen]] en [[thraupidae|tangaren]]. Andere soorten die naar Darwin zijn genoemd zijn het [[Iguana|schubreptiel]] ''[[Diplolaemus darwinii]]'', de vis ''[[Semicossyphus darwini]]'', de [[bladoormuis]] ''[[Phyllotis darwini]]'' en het fossiele [[primaten]]geslacht ''[[Darwinius]]''.
| |
Darwin werd gelovig opgevoed en opgeleid volgens de filosofie van de toen in Engeland gangbare natuurlijke theologie, die religie en wetenschap wou verenigen. Dankzij de waarnemingen en ontdekkingen die hij in de loop van zijn leven deed ging hij echter steeds meer twijfelen zowel aan deze gangbare ideeën over soortvorming als aan zijn persoonlijke geloof. Tijdens een onderzoeksreis met het schip de Beagle (1831-1836) bezocht Darwin Zuid-Amerika, Australië, het zuiden van Afrika en diverse eilandengroepen in de Grote en Indische Oceaan. Op al deze plekken bestudeerde hij de plaatselijke dieren, planten, fossielen en geologie. Een groot deel van zijn verdere leven was gewijd aan het onderzoeken en classificeren van de op zijn reis verzamelde voorwerpen en het was dankzij dit onderzoek dat hij op zijn theorie over het ontstaan van soorten kwam.
Tijdens Darwins reis zorgde Henslow ervoor dat de reputatie van zijn leerling steeg door een kleine groep geleerden inzage in de studie-objecten en brieven die Darwin terugzond te geven. Toen Darwin terugkwam in Engeland, was hij binnen de wetenschappelijke gemeenschap een bekendheid geworden. Na een bezoek aan zijn familie in Shrewsbury begaf hij zich naar Cambridge om Henslow te zien, die hem adviseerde welke geleerden te benaderen om de verzamelde objecten van de reis met de Beagle te beschrijven en catalogiseren. Darwins verzamelingen waren zo groot, dat het gevaar bestond dat sommige objecten zijn leven lang in de opslag zouden blijven liggen zonder bestudeerd te worden. Henslow nam zelf de planten voor zijn rekening. Tegelijkertijd vond Darwins vader financiers, zodat hij zich om zijn inkomen geen zorgen hoefde te maken en zijn tijd aan zijn onderzoek kon wijden.[14]
Op 29 oktober ontmoette Darwin zijn vroegere leraar Charles Lyell weer, die hem in aanraking bracht met Richard Owen. Owen was op dat moment een rijzende autoriteit in de paleontologie, en zou de taak op zich nemen Darwins fossielen te bestuderen. Owen deed een aantal verrassende ontdekkingen, zo was er een bijna compleet skelet van de tot dan toe onbekende reuzenluiaard Scelidotherium, een schedel van een enorm zoogdier, Toxodon, en pantserfragmenten van het enorme gordeldier (zoals Darwin zelf al dacht) Glyptodon. Al deze uitgestorven dieren bleken nauw verwant met nog levende soorten van Zuid-Amerika, maar geen verwanten van soorten op andere continenten, zoals Darwin tijdens zijn reis nog had gedacht.[15] Deze ontdekking zette Darwin aan het denken.
In december 1836 verhuisde Darwin naar Cambridge om het werk aan zijn verzamelingen te overzien en zijn reisverslag te herzien.[16] Hij schreef ook zijn eerste wetenschappelijke publicatie, over de opheffing van het land in Zuid-Amerika. Dankzij Lyells enthousiaste steun kon hij deze op 4 januari 1837 voorlezen voor de Geological Society in Londen. Dezelfde dag presenteerde hij opgezette zoogdieren en vogels uit zijn verzameling aan de Zoological Society. De ornitholoog John Gould (1804-1881) ontdekte dat de vogels die Darwin had meegebracht van de Galapagoseilanden niet, zoals Darwin had gedacht, een kruising tussen vinkachtigen en lijsters waren, maar in feite twaalf afzonderlijke soorten vinken (de "darwinvinken"). Lyell hield in februari 1837 een toespraak waarin hij Owens ontdekkingen na bestudering van Darwins fossielen noemde als bewijs voor de continuïteit van soorten op een bepaald continent. Lyell zag dit als steun voor zijn eigen uniformitarianistische ideeën over een langzaam en geleidelijk ontstane natuur.[17]
Darwin had zijn vinken niet gelabeld per eiland, maar door de notities van andere opvarenden van de Beagle te bestuderen ontdekte hij dat elke door Gould beschreven aparte soort van een ander eiland kwam. De zoöloog Thomas Bell (1792-1880) toonde aan dat de galapagosreuzenschildpad een inheemse soort op de Galapagoseilanden is.[18] Rond maart 1837 schreef Darwin in een geheimgehouden notitieboekje voor het eerst over het idee dat de ene soort tot een andere soort kan ontwikkelen, als verklaring voor de overeenkomsten tussen levende en uitgestorven dieren in Zuid-Amerika en de verschillende soorten vinken op elk eiland in de Galapagoseilanden.[19] Darwins geheime aantekeningen gingen vanaf juli 1837 zover, dat hij Lamarcks hypothese over transmutatie aan de kant geschoven had. Darwin vond een als een boom vertakkende evolutie van soorten logischer dan Lamarcks idee van lineaire evolutie. In zo'n boom is niet langer sprake van "hogere" en "lagere" levensvormen, zoals bij Lamarcks lineaire evolutie het geval was.[20]
In maart 1837 verhuisde Darwin naar Londen, waar hij onderdeel werd van de sociale bovenklasse van Victoriaanse geleerden en filosofen. Onder invloed van filosofen als Charles Babbage (1791-1871) was het idee dat de schepping via natuurwetten beschreven kan worden in plaats van door wonderen verklaard (mechanisme) in deze sociale elite gemeengoed geworden. Darwin ging veel om met zijn oudere broer, de vrijdenker Erasmus Darwin (1804-1881), lid van de Whig Party. Erasmus' vriendin, de filosofe en schrijfster Harriet Martineau (1802-1876) was een aanhanger van de voor die tijd revolutionaire ideeën van Thomas Malthus (1766-1834) over sociale demografie. Deze ideeën lagen ten grondslag aan de hervormingen die de Whigs in de Poor Laws doorvoerden en erop gericht waren de armen te stimuleren niet meer kinderen te krijgen dan gevoed konden worden. Een ander onderwerp waar men over discussieerde was het ontstaan van soorten. De hypothese over transmutatie van soorten van de Schotse bioloog Robert Edmond Grant (1793-1874) werd als radicaal beschouwd maar had binnen de sociale elite enkele aanhangers. De meeste van Darwins geleerde vrienden wezen de theorie af omdat deze de sociale orde zou ondermijnen.[21]
Darwin was een hartstochtelijk natuuronderzoeker en verzamelaar van planten, dieren, fossielen en gesteenten. Met name de door hem meegebrachte dieren, planten en fossielen uit Zuid-Amerika, Oceanië en Australië zouden de kennis over de natuur in deze werelddelen een grote stap vooruit brengen.
In Zuid-Amerika vond Darwin fossielen van reuzachtige uitgestorven zoogdieren. Naderhand bleken deze anatomisch nauwer verwant met levende Zuid-Amerikaanse soorten dan met levende soorten op andere continenten. Hieruit leidde Darwin af dat de levende Zuid-Amerikaanse soorten zich waarschijnlijk uit de fossiele soorten hadden ontwikkeld.
Darwins theorie is gebaseerd op vier ogenschijnlijk simpele waarnemingen.
Darwin veronderstelde dat al het leven zich heeft ontwikkeld uit één oervorm.
Darwin was behalve in de biologie ook in de geologie opgeleid. In de eerste helft van zijn leven, toen zijn gezondheid hem dit nog toestond, ondernam hij regelmatig geologische expedities. Zijn bijdrage ligt vooral in de geomorfologie. Hij ontdekte in Zuid-Amerika dat het aardoppervlak omhoog kan bewegen tijdens aardbevingen, en vond kilometers landinwaarts sporen van oude kusten. In Glen Roy (Schotland) onderzocht hij de zogenaamde Parallel Roads en ontdekte dat ook dit oude kustlijnen waren. Later is gebleken dat dit niet, zoals Darwin dacht, sporen van de zee zijn maar de kust van een ijsstuwmeer uit de laatste ijstijd. De vooraanstaande geoloog Charles Lyell zag Darwins waarnemingen als belangrijk bewijs voor het uniformitarianisme, de theorie dat het aardoppervlak aan langzame verandering blootstaat.
Darwin ontdekte ook een sequentieel verband tussen de fasen van activiteit van een (boven zeespiegel uitstijgende)
op het ingedaalde vulkanisch gesteente. De ringvormige
genoemd.